Maandplanning
Leeftijd: 1e en 2e leerjaar Bij de kapoenen start het levensverhaal van een echte scout. Onze allerkleinsten leren stilaan de waarden kennen van respect voor medemens, natuur en materiaal, liefdevol met elkaar omgaan en de gezelligheid van het groepsgebeuren. Doorheen hun groeiproces en verdere scoutsleven zullen deze waarden de kern vormen van waar wij als scouts voor staan. Zo geven wij als leiding onze fakkel al generaties lang door. |
Leeftijd: 3e t.e.m. 5e leerjaar Bij de tak na de kapoenen worden de jongens en meisjes verdeeld in welpen en kabouters. Dit zijn de takken waar ravotten en spannende dingen doen de kernboodschap is. De waarden die aangeleerd werden bij de kapoenen, worden hier alsmaar meer geïmplementeerd in hun persoonlijkheid. Voor de nieuwelingen worden de waarden door de groep op handen gedragen en vinden ze zeer snel hun plekje. Hier wordt duidelijk dat samenwerken een must is. |
Leeftijd: 3e t.e.m. 5e leerjaar Bij de tak na de kapoenen worden de jongens en meisjes verdeeld in welpen en kabouters. Dit zijn de takken waar ravotten en spannende dingen doen de kernboodschap is. De waarden die aangeleerd werden bij de kapoenen, worden hier alsmaar meer geïmplementeerd in hun persoonlijkheid. Voor de nieuwelingen worden de waarden door de groep op handen gedragen en vinden ze zeer snel hun plekje. Hier wordt duidelijk dat samenwerken een must is. |
Leeftijd: 6e leerjaar en 1ste middelbaar Een eerste jaar jonggiver gaat voor het eerst mee op groot kamp. Gedaan met het slapen in een gebouw en het wassen in een douche. Nu is het zelf eten bereiden en kampvuren maken! Ze worden hier doorheen het jaar dan ook voor getraind door sjoroefeningen en survivaltechnieken. De waarden die bij de kapoenen werden aangeleerd, zouden nu deel moeten uitmaken van hun eigen persoonlijkheid. Voor de nieuwelingen zal dit snel duidelijk worden doordat deze waarden het groepsklimaat bepalen. Het lof is pas echt vol wanneer men zijn jonggiverbelofte heeft volbracht. Niet alleen mag men dan drie vingers opsteken bij groet aan de vlag, maar dan heeft men ook "beloofd" om een waardige scout te zijn en zich te binden aan de krachtlijnen waarvoor de scouts staat. |
Leeftijd: 2de en 3de middelbaar De pioniers gaan op zoek naar nieuwe uitdagingen om zo telkens hun grenzen te verleggen. De leiding voorziet uitdagende activiteiten die de zelfstandigheid, het doorzettingsvermogen en de samenhorigheid bij de pioniers aanwakkeren. Uiteraard staat plezier maken iedere week bovenaan de agenda! Pioniers worden omgebouwd tot échte scouts en gidsen. Op kamp zullen hun reeds verworven sjor- en tentenskills zeker van pas komen, wanneer men voor het een lege weide ombouwt tot een heus kampterrein met minimale hulp van de leiding! |
Leeftijd: 4e en 5e middelbaar Eenmaal je giver bent, zijn de gewone uitdagingen kinderspel. Je staat pas echt voor een uitdaging wanneer de volledige groep voor een uitdaging komt te staan. Dan is het een kwestie van er samen voor te gaan en een oplossing te zoeken. De rode draad doorheen deze tak is de groep en alle memorabele momenten die we samen al hebben meegemaakt. |
Leeftijd: 6e middelbaar De laatste stap in je scoutscarriére als lid wordt bij de jin volbracht. Je wordt stilaan gevormd om de stap richting leid(st)er te zetten. Je krijgt zowaar de verantwoordelijkheid over de jongere takken en doet enkele malen ervaring op door zelf leiding te geven en activiteiten te voorzien doorheen het jaar. Om de sublieme overgang van lid naar leiding nog mooier te maken, zet je ook een stapje in de wereld onder het mom van het buitenlands kamp. Deze avontuurlijke reis met jouw leeftijdsgenoten en leiding, betekent een veelal emotionele afsluiter van het lid zijn, waarna het pad geëffend wordt om in de voetsporen van uw leiding te treden. |